Het was prachtig weer. Zonnestralen schenen vanuit hoog in de lucht schuin naar beneden, waarbij het licht hier en daar werd onderbroken door de bomen langs de oprijlaan. Door het raam van de woonkamer keek Julian naar buiten en wendde zich vervolgens tot zijn moeder: ‘Kijk mama, de zon schijnt, mag ik naar buiten?’ ‘Ja hoor, waarom haal je Jovan niet op, dan kunnen jullie samen spelen’ zei zijn moeder. Zo gezegd zo gedaan liep Julian naar het bijgebouw van de boerderij waar Jovan met zijn moeder in het weekend woonde.
Jovans moeder was kunstenares. Ongeveer een jaar geleden had zij Jovan een keer naar de boerderij gebracht zodat de twee jongetjes met elkaar konden spelen. Ze was direct verrukt over de omgeving en kreeg spontaan ingevingen voor haar schilderijen. Ook Jovan deed het goed. Ongeremd over het terrein kunnen rennen en springen zonder ook maar enig verkeer in de buurt, heerlijk was dat. Het duurde dan ook niet lang of hij en zijn moeder bleven een keer een weekend overnachten. Er volgden vele logeerpartijtjes totdat er werd overeengestemd dat hij en zijn moeder in het bijgebouw konden slapen wanneer ze maar wilden. Dat werd toen elk weekend.
Ook de moeder van Jovan was blij met de zon die dag. De lichtinval zorgde ervoor dat haar schilderijen nog beter uit de verf kwamen. ‘Hier, neem dit mee naar buiten’ zei ze toen ze de jongetjes een pak gekleurd stoepkrijt meegaf. ‘Dankjewel’ zei Julian en rende met Jovan richting de stallen.
‘Ik ga een olifant tekenen’ zei Jovan en begon op zijn knieën met een roze krijtje een rondje op de stoeptegels te tekenen. ‘Ik teken een…eh…hond, want dat is mijn lievelingsdier’ zei Julian terwijl hij met blauw krijt allereerst de ogen tekende. Met de tong tussen de lippen werkten beide jongetjes heel hard aan hun creatie tot Jovan uitriep ‘Tatáá, ik ben klaar’, en trots het resultaat liet zien. Julians hond mocht er ook wezen. Jovan zei goedkeurend ‘Net echt Julian.’ En hij had het nog niet gezegd of…
De blauwe lijnen die in de vorm waren gegoten van een hond, stegen op boven de grond, werden dikker en dikker, draaiden om elkaar heen totdat de afbeelding in de lucht hing als een echte hond. Even leek de staart te gaan kwispelen wat de twee vrienden deed knipperen met hun ogen en PAF, het beeld spatte uit elkaar en de hond die in de lucht hing was weg. Op de stoep slechts de contouren van de hond die Julian had getekend.
Met open mond keken ze elkaar aan. Schichtig keek Julian opzij naar de olifant van Jovan. Roerloos lag het getekende beest op de grond. Ook Jovan staarde naar zijn tekening. Er gebeurde niets, helemaal niets. Nog altijd bang om iets te zeggen draaiden ze zich voorzichtig om en renden keihard terug naar de boerderij. Julian wist niet goed of hij het nu gaaf moest vinden of eng, maar wilde vooral weten hoe het in hemelsnaam kwam. Terwijl ze vanuit de keuken van de boerderij naar de stoep voor de stallen keken fluisterde hij ‘Jovan, dat krijt…dat is toverkrijt…’
Hallo Valérie,
Wat een mooie en volle site heb je!
Je hebt veel te verhalen, dus wordt dit vast een nog groter succes.
Veel plezier en inspiratie, Groeten van Frans-Bart.
Dit is een heel leuk vervolg van je schrijverijen. Veel succes met de website.