Blog

27dec

You have been loved …

‘George Michael’ was mijn antwoord op de vraag van Menno. Want van wiens dood zou ik anders kapot kunnen zijn? Ik sla dicht wanneer hij ‘ja’ zegt, terwijl ik die ene seconde nog had verwacht dat hij zou zeggen: ‘Nee, dat nu ook weer niet, denk nog eens na?’ Ik ga rechtop zitten in mijn bed, zeg verontwaardigd: ‘Nietes’ … met in mijn gedachte nog de afkeuring jegens de humor van mijn man, want daarover maak je toch geen grappen! ‘Nee’ vervolg ik … ik zeg het meerdere malen zonder dat dit bevestigd wordt en laat het dan heel even tot me doordringen. Ik voel hoe de brok in mijn keel dikker wordt. De druk neemt toe, mijn ogen prikken, tranen volgen en binnen tien seconden sta ik in de badkamer om mijn neus te snuiten en mijn gedachten te verzetten. Het is tweede kerstdag en ik ga naar Slagharen vandaag met Julian. Ik zet mijn ochtendroutine in gang en ga naar de wc. Terwijl ik daar zit vraag ik me af óf ik eigenlijk wel naar Slagharen ga vandaag. En gewoon dit nieuws opzij zetten, doorgaan met de orde van de dag? Alsof het niets is? Nee … Dood? Weer die tranen, weer snuiten.

Ik ben 9 en zit naast mijn moeder in de auto. De radio staat aan. De deuntjes van ‘Wake me up before you go-go’ trekken mijn aandacht. Ik voel dat deze band, die zanger, belangrijk is en moet me uiten. We staan voor het stoplicht, op weg naar de Miro. En dan zeg ik het: ‘Hiervan ben ik fan, mama!’

Ik was mijn handen en hoor dat Julian wakker is. Ik ga naar hem toe. Ga ik hem vertellen dat ik thuis moet blijven, dat zijn vader met hem gaat?
‘Julian …… er is iemand dood gegaan’. Ik slik en kan even niet verder praten, ik probeer, door mijn ogen te knijpen, mijn tranen tegen te houden, maar ze zijn al ontsnapt, niet veel, maar voldoende om Julians aandacht te krijgen. Ik vertel hem wie is overleden en dat ik heel veel van zijn muziek hou en al heel erg lang.
‘Er was ook iemand dood die ook zo heette, toch?’ zegt hij.
Het is me klaarblijkelijk redelijk goed gelukt om hem enige pophistorie bij te brengen. ‘Dat is Michael Jackson, ja, dat klopt’ bevestig ik.
Hij vervolgt: ‘Ik dacht eigenlijk, toen ik je ogen zo zag, dat het papa of Daniel was die dood was’.
Geschrokken ga ik op zijn bed zitten en terwijl ik hem naar me toe trek zeg ik: ‘Nee, oh, nee, dan zou ik hier niet gewoon kunnen staan lieverd, dan zou ik instorten, dan zou de vloer onder me verdwijnen, dan zou ik niet weten wat ik moet doen, dan zou ik diep ongelukkig zijn’.
‘Maar mama, weet je, het zou ook gelukkig zijn als dat zo is. Want als Daniel en papa dood zijn, dan ben ik er nog, dat zou gelukkig zijn, toch?’
… Trots, geroerd, maar vooral terug op aarde wuif ik de gedachte aan thuis blijven weg. Wij zouden naar Slagharen gaan.

‘Doe maar Careless Whisper’ zeg ik tegen Menno op de vraag welk muziekverzoek ik heb om aan Julian te laten horen. You Tube en Spotify draaien vandaag vast overuren, denk ik nog.

Ik ben in het huis van mijn vader in Baarn. Mijn broer Michel is er ook. Hij is altijd op de hoogte van wat er in de muziekwereld speelt en laat me het singeltje zien van George Michael’s Careless Whisper. In het nisje tussen de keuken en de bar legt hij het singeltje op de pick-up die daar staat. Ik luister aandachtig, begrijp niet alles wat hij zingt, maar vind het een van de mooiste liedjes die ik ooit gehoord heb.

“There’s no comfort in the truth, pain is all you find”.

We gaan naar beneden om te eten, Julian en ik. Menno volgt niet veel later met Daniel. Heerlijk mannetje doet het zo goed de laatste dagen, blij ei dat hij is en zo knuffelbaar. Ik neem hem in mijn armen en krijg alweer een flashback.

In het ziekenhuis lig ik, Menno aan mijn zijde, hij houdt mijn hand vast en kijkt me geruststellend in de ogen. De verdoving werkt, ze gaan bijna in me snijden. Op de achtergrond wordt het volume harder gezet van de door ons meegebrachte cd. ‘Jesus to a child’ klinkt duidelijk hoorbaar door de OK. Nog even en dan is Daniel er gewoon.

Ik eet mijn yoghurt en lees de eerste posts over zijn dood op Facebook. Hier en daar ben ik getagd, de eerste appjes komen ook al binnen. Alsof IK iemand verloren ben. De hele wereld moet het zonder hem doen, maar ja, inderdaad, ik ben iemand kwijt. Iemand die ik al meer dan dertig jaar ken. Een mooi mens, want hoe vaak heb ik niet gedroomd dat ik als schipdrenkeling aan zou spoelen aan de kust van het Verenigd Koninkrijk, door hem gevonden zou worden en meegenomen zou worden naar zijn huis en we oprecht de beste vrienden zouden worden. Toegegeven, vóór zijn coming-out droomde ik een andere versie van dit verhaal, maar altijd heb ik hem levendig voorgesteld als een goed, bescheiden en leuk persoon, een super getalenteerde artiest. Waar velen live toch echt anders klinken dan wat in de studio is neergezet, zo is George altijd een stabiele factor geweest. Neem zijn optreden op het Freddy Mercury Tribute Concert, fabuleus! Werkelijk, ik voel me heus waar een trotse fan.

Julian en ik zitten in de auto op weg naar Slagharen. Het is een lange zit, maar het zonnetje schijnt en de kerstdeuntjes klinken vrolijk uit de radio. Om 10 uur zet ik het nieuwsbericht wat harder om te horen dat er in de wereld geschokt gereageerd is op het overlijden van George Michael. Het komt weer even goed binnen; ik schud vol ongeloof nog een keer mijn hoofd en veeg wat tranen weg wanneer ik Julian op de achterbank de voor hem noodzakelijke vraag hoor stellen: ‘Hoeveel minuten nog?’ Dat het geen zin heeft om er een juist antwoord op te geven bewijst het feit dat hij tien minuten later dezelfde vraag stelt. Hij kan hartstikke goed tellen en ook al wat rekenen, maar het principe dat rondom klok kijken hoort, daar snapt hij de ballen van.

Bijna twee uur later komen we dan éíndelijk aan in Slagharen. Het is fris, er waait een koude wind, maar heel bewust worden we daar pas van wanneer we hoog bovenin het reuzenrad zitten, de attractie die Julian het allereerste wilde doen. Met ons gezicht in de capuchons gedoken proberen we nog een beetje over het park uit te kijken om een beeld te krijgen van wat ons die dag te wachten staat, maar de kou belemmert het zicht enigszins. Later, vanuit de stoeltjes van de kabelbaan (iets minder hoog), krijgen we in ieder geval een beter beeld van de mainstreet, de straat loopt dwars door het attractiepark en je vindt er aan weerszijden winkeltjes en horeca. Het treintje waar we daarna inzitten neemt ons mee voor een rondje om het park en dan hebben we wel even genoeg impressie opgedaan; tijd om wat te eten.

Wat volgt is een middag vol plezier, van de ene naar de andere attractie, soms rennend van de uitgang weer naar de ingang onder het mom van ‘dit is zo leuk, ik wil nóg een keer’. Het is gebleken dat Julian een redelijk onvermoeibaar kind is dat eeuwig wil spelen. Dat is lastig op school en ook thuis of op andere plekken waar zijn vrijheid enigszins beperkt wordt door regels. Maar voor een dag naar Slagharen kun je je geen leuker kind wensen. Niks geen jammerend ‘ik ben moehoee’, een zeurderig ‘mama, draag je mij?’ of een jankend ‘neeee, dat durf ik niet’. Julian wil overal in, wil alles doen en het liefst in veelvoud. Onze grap van de dag was dat, terwijl de bakjes van de achtbaan waarin we zitten een weg naar boven klimmen, en ik me mentaal zit voor te bereiden op de steile afgrond en de enorm schuine bocht die daarop volgt, Julian opeens een gezellig gesprek begint over de BSO de volgende dag. En het leuke is dat wanneer ik hem naderhand vertel hoe idioot grappig dat eigenlijk is, hij de humor er ook zelf direct van in ziet. Met als gevolg dat we na negen keer achtbaan best goed zijn bijgepraat ;-).

Goed gemutst nemen we om kwart voor vier plaats in het theater van het park. We zitten vooraan en beetje bij beetje vult de zaal zich. Door de luidsprekers klinkt ‘Last Christmas’ … natuurlijk, ook hier wordt hij herdacht. Ik kijk naar de mensen om me heen en weet zeker dat ik bij een aantal dezelfde gedachte zie als die ik zelf heb, George Michael is gister overleden, en ik zit hier… gewoon. De ijsshow start om vier uur. Een paar dames schuiven geroutineerd op hun schaatsen langs ons. Dan weer in jurk, dan in bikini. Julian schrikt van de dames in bikini. ‘Blote buik’ fluistert hij me toe. Op de een of andere manier denkt hij dat mensen blote buiken vies vinden. Bij zwemles heeft hij altijd een beetje moeite om zich om te kleden naar alleen een zwembroek en is hij jaloers op de meisjes voor wie het badpak is uitgevonden en die hun buik dus niet hoeven te laten zien. Dat ik zeg dat hij een prachtige buik heeft helpt nog niet voldoende. Ook hier zeg ik dat de buiken die hij ziet prachtig zijn en dat iedereen in de zaal dat vindt.

Terwijl het begint te schemeren doen wij nog een aantal attracties totdat de dag wordt afgesloten met de lichtjesparade en lasershow. Allemaal prachtig, maar wij zijn vooral ook gekomen voor het afsluitende vuurwerk. De domper is dan ook groot wanneer we horen dat vanwege de wind het vuurwerk is afgelast. Het helpt enorm als je dezelfde deceptie voelt als je zoon en gelijkgestemd naar de auto kan lopen om naar huis te gaan.

Het uitblijven van de vraag ‘hoeveel minuten nog’ betekent dat Juultje toch ergens vermoeibaar is. Geeft mij de kans een beetje toe te geven aan herinneringen aan mijn idool, flashbacks naar vroeger…

De telefoon staat aan de raamkant, daar waar mijn moeder slaapt. Mijn moeder heeft het gesprek doorgeschakeld naar boven en ik pak daar de hoorn op om het gesprek over te nemen. Het is Michel, mijn broer.
‘Hoe vind je ‘m!’ zegt hij.
‘Hoe…wat?’
‘Die nieuwe van Sjors natuurlijk’.
‘Oh, die heb ik niet’.
‘Heb je die nog niet? Wat ben jij voor een fan, haha, hij is echt gaaf, je moet ‘m kopen’.

Het is inderdaad een van mijn favorieten, Listen without Prejudice uit 1990. Tegelijkertijd voel ik twijfel bij mezelf, want Faith en Older dan? Ik draai alle albums in feite met plezier en zing alles mee. Misschien niet alles van Patience. Maar oh, wat was dat gaaf toen Flawless werd ingezet tijdens het concert in 2006. Net als in 1988, toen George ons land aandeed met de Faith-tour, stonden we ook nu niet stil!

Bij thuiskomst eten Julian en ik nog wat pannenkoeken en poffertjes terwijl Menno van ons reilen en zeilen van die dag op de hoogte wordt gebracht. Kwart voor tien zit ik met de voeten omhoog op de bank met mijn I-pad op schoot. Ik scroll door tweets #georgemichael en klik hier en daar op links naar filmpjes van mijn idool. Ik schiet vol bij de intro van ‘Symphonica’… 2011, we waren er weer bij en wat was het prachtig. Zijn stem … het idee dat ik hem nooit meer live zal kunnen horen zingen… ‘Dear George, you have been loved’.

7nov

Ballonnen

balloons-gecomprimeerdOveral in huis vind ik ballonnen. Midden in de woonkamer, onder de eettafel, onder de bank. Blauwe, gele en rode ballonnen. Ietwat verschrompelde ballonnen, grote stevige ballonnen en een mega ballon van een animatiefiguur. Sommige ballonnen zijn versierd met stickers, andere bekrast met stift en slechts enkele zijn gewoon kaal…leeg…ongeschonden.

Dora
De ballon van de animatiefiguur zweeft al vier maanden door de kamer. Dora, een meisje dat samen met haar aapvriendje Boots avonturen beleefd op Nickelodeon, heeft het helemaal gemaakt in de peuterwereld. Je kunt Dora-poppen kopen, Dora- kleding, – speelgoed en dvd’s, en dus ook prachtige, met helium gevulde, Dora-ballonnen. Een tijd lang heeft zij ons lachend vanaf het plafond aangekeken, tot de helium begon uit te werken. Langzaam veranderde het strakke, vrolijke meisje in een verschrompelde oude dame en verruilde ze haar plekje aan het plafond voor een willekeurige plek op de grond. Door een gaatje vlak onder haar rechtervoet kon ik keer op keer nog wat leven in haar blazen, maar zweven langs het plafond is al weken, zo niet maanden, verleden tijd.

Knaleffect
Dat al die ballonnen getolereerd worden hier in huis, is me eigenlijk een raadsel. Zelf heb ik namelijk een hekel aan die dingen. Met name omdat ze kapot kunnen gaan en dat toch wel vaak gepaard gaat met een harde knal waar ik, of ik het zie aankomen of niet, altijd van schrik. Wanneer mijn drie jarige zoontje nietsvermoedend op de ballon gaat hangen, er speels zijn tanden inzet of er naar mijn idee iets te hard met zijn vingers over wrijft , ben ik mij al aan het vermannen om de komende schrik te kunnen incasseren.

Overgooien
‘Ga je met mij overgooien, mama?’, vraagt hij regelmatig. We hebben dan beiden een ballon in de hand en die gooien we dan naar de ander. De bedoeling is natuurlijk dat de ballon in een keer gevangen wordt. Als dit een aantal keren achter elkaar lukt, wil hij vaak dat ik alle twee de ballonnen tegelijk naar hem gooi en dan zal hij ze allebei vangen. Dit lukt misschien een op de twintig keer, tot zijn grote frustratie. Boos en verdrietig wordt hij als het hem niet lukt. En toch wil hij doorgaan en snauwt dan door zijn tranen heen: ‘Nog een keer mama, nog een keer!’

Ballonnenpauze
Sommige ballonnen gaan heel lang mee, andere lopen al snel leeg. Als de kleine man naar bed is help ik het merendeel daarbij door met een schaar een klein sneetje in het plastic aan te brengen. Als hij de volgende dag dan verbaasd vraagt waar alle ballonnen zijn gebleven zeg ik: ‘Ja, de lucht is er nu al uit helaas, maar dat geeft toch niet? Dan nemen we gewoon even een ballonnenpauze.’

Uit archief: 2015, 25 april

27okt

Haarspeldjes zijn ook voor jongens

Wat doe je als je zoon je met smekende knipperende ogen aankijkt en vraagt of je alsjebliehieft haarspeldjes voor hem wil kopen?

Een paar weken terug heeft hij zijn eerste haarspeldjes weten te bemachtigen. Een meisje uit zijn klas had een paar prachtige speldjes waar een strengetje gekleurd haar aan zat. ‘Ik heb het aan Julian gegeven omdat hij zo aardig is’ zegt ze overtuigd als ik me later tegenover haar moeder probeer te verontschuldigen voor het feit dat Julian de speldjes niet heeft terug gegeven.

Vandaag was het weer zover. ‘De ene heeft een hartje aan het eind en de andere is in de vorm van een hartje’ vertelt haar moeder me nog snel op het schoolplein als het meisje aangeeft dat ze de speldjes deze keer, heel gek, is kwijt geraakt… Thuis, bij het leeghalen van de broekzakken van Julian vind ik de twee speldjes. ‘Gevonden’ roep ik nog uit, maar Juul lijkt daar wat minder blij mee te zijn. Vandaar de vragende bruine ogen onder die knipperende wimpers. Ik zou erover nadenken heb ik gezegd. ‘Maar als je erover hebt nagedacht en als ik ze dan krijg en als ik ze dan in doe, wil je dan tegen de juf zeggen dat ze écht van mij zijn en niet van een ander meisje?’ 🙂

En dan sta je daar opeens, in de Kruidvat, voor het schap met elastiekjes, kammen, diademen en dus ook haarspeldjes. Net als dat ik thuis had gedaan vraag ik hem nog eens of hij het zeker weet dat hij speldjes wil hebben…

’Wat als de jongens je nu gaan uitlachen Julian?’
‘Dat geeft niet’.
‘Maar haarspeldjes zijn voor meisjes, voor in hun lange haar, wat ga jij er dan mee doen?’
‘Ik zal ze in mijn etuitje stoppen, gewoon bewaren en ook wel in mijn haar doen’.
‘Ga je ze weggeven misschien?’
‘Nee mama, ik wil ze zelf houden’.
‘En als de meisjes je uit gaan lachen dan?’
‘Ik denk niet dat ze dat doen. Ze zullen het leuk vinden dat ik speldjes heb van mezelf’.
‘Ik weet het niet Julian…’

haarspeldjesEn terwijl ik een beetje zit te staren naar alle gekleurde haarfrutseltjes, zie ik van opzij een lichte frons ontstaan tussen de ogen van Julian en zegt hij ietwat geïrriteerd opeens: ‘Maar mama, alleen maar omdat iemand in de wereld heeft bedacht dat mooie dingen voor meisjes zijn en stoere dingen voor jongens kan ik geen speldjes kopen?’

Zo bijzonder, die jongen van 5…nu overigens in het bezit van een stel prachtige speldjes natuurlijk. Want gelijk heeft hij uiteraard, die stomme iemand in de wereld snapt er helemaal niets van!

29sep

Hoe moet ik dat nou doen? 

Hoe moet ik dat doen, Julian als vijfjarige behandelen? Ja, ik krijg in feite de kans, wanneer hij zachtjes onze slaapkamerdeur open doet en vraagt ‘Heb ik dat gedaan mama?’ Terwijl een duidelijke moedeloosheid in mijn stem hoorbaar is heb ik geantwoord ‘Nee Julian, Daniel kan gewoon niet slapen en daar baal ik van’. Op de achtergrond klinkt het felle verdriet van Daniel. Ik heb geprobeerd hem rustig in mijn armen in slaap te wiegen, maar het overprikkelde, kreunende en jammerende mannetje maakte dat ik geïrriteerd raakte, boos werd, hem in zijn bedje heb gelegd en weg ben gelopen…naar onze slaapkamer.

Ik doe net alsof ik niets hoor en probeer mijn rust weer te vinden. In Daniels kamer hoor ik hoe Julian met een hoog stemmetje de aandacht probeert te krijgen van zijn kleine broertje. “Babyboo, BOO… babyboo, BOO’ hoor ik hem door het gehuil heen roepen. Hij houdt vol, gooit er nog een ‘Kabooooem’ bij wat normaal Daniel altijd aan het lachen maakt en na een ruime minuut hoor ik alleen Julian. ‘Daniel is stil mama’ komt hij mij vlak daarna vertellen. ‘Hoe heb je dat gedaan’, vraag ik hem met gemeende interesse en hij vertelt welke trucjes hij gebruikt heeft. ‘Voor jou’ zegt hij er nog bij. Op dat moment begint het gejammer weer en terwijl de moed bij mij weer in mijn schoenen zakt snelt Julian weg terwijl hij zich verontschuldigt omdat hij naar Daniel moet.

Al gauw hoor ik de klanken van ‘Goede nacht’ uit het muziekdoosje komen. Julian hoor ik niet. Na een paar minuten komt hij terug. ‘Ik heb het licht uitgedaan mama’. Ik vraag of Daniel slaapt ‘Nee, hij slaapt niet, maar hij is wel stil’.

‘Mama’ zegt Julian vervolgens ‘Als je volgende keer niet meer boos wordt op Daniel krijg je van mij een van mijn diamanten, afgesproken?’ Niet op een grappige toon, helemaal niet bijdehand, nee, gewoon heel simpel, een ‘ik-beloon-je-voor-goed-gedrag’ afspraak. Een duidelijke en terechte.

Julian komt achter me liggen en als na een minuut of acht het muziekdoosje stopt hou ik vol verwachting mijn adem een beetje in. Het is stil…een paar seconden…een minuut…het blijft stil. ‘Ik geloof dat je hem in slaap hebt gekregen’ zeg ik enigszins verrast. ‘Graag gedaan’ hoor ik achter me.

Ik draai me om naar hem en hij kijkt me recht aan met kalme, open blik. ‘Ik hou van je’ zeg ik ‘jij bent het beste wat me is overkomen Julian’ … ‘en je bent ook de liefste broer die Daniel zich kan wensen en ik weet ook gewoon dat jij echt heel veel van hem houdt’. ‘Ja, doe ik ook’ zegt Julian. ‘Daar ben ik zo blij om’. We knuffelen en ongezien weet ik een traan te laten.

Vertel het me maar hoor dat hij vijf is en dat ik hem niet moet behandelen als volwassene, maar kom op, verplaats je nou eens in het moment van hierboven, hoe moet ik dat dan doen?!

25sep

Duivel vs. Engel

 

Je kduivel-vs-engelent de filmpjes van Tom en Jerry wel, Tom zit Jerry achterna met een hamer, krijgt zijn staart te pakken en vlak voordat hij Jerry plat wil slaan met de hamer verschijnt er *poef* een engeltje op zijn schouder. ‘Niet doen Tom, denk aan de keer dat Jerry jou die grote vis gaf, hij rook zo heerlijk’ … Je ziet Tom teruggaan in de tijd, een wolkje met de herinnering komt in beeld: Tom ruikt de geurende vis die Jerry met een grote glimlach voor zijn neus schuift. Tom zwijmelt bij de gedachte, glimlacht naar Jerry, laat de staart los en geeft hem nog een vriendelijk tikje op zijn kop. Maar dan opeens verschijnt er *poef* een duiveltje op Toms andere schouder. ‘Stomkop, waarom laat je hem gaan, de etterbak heeft je een keer bijna gevoerd aan die nare Spike, weet je dat dan niet meer’ … Wederom een wolkje met een herinnering dat in beeld komt: Tom zit Jerry achterna, Jerry vlucht door een gaatje in de schutting, Tom springt er overheen en ziet Jerry met zelfvoldane blik tegen de grote poot van de boze buldog leunen. De frons komt terug in het gelaat van Tom en met vliegensvlug draaiende poten racet hij Jerry weer achterna.

De makers, Hanna en Barbara, waren gezegend met een enorme dosis fantasie natuurlijk, want meer is het niet. Maar soms geloof ik dat niet alles in hun bedenksels fictie is. Het levende bewijs woont hier in huis. Julian gedraagt zich af en toe best wel als een Looney Tune, terwijl hij springend, gek pratend en vreemde gezichten trekkend door het huis banjert. Tot daar aan toe. Maar af en toe lijk ik toch echt enige interactie op beide schouders te zien.

Terwijl hij zijn 300-sprongen oefening doet op de trampoline verschijnt opeens *poef* het duiveltje op zijn schouder. ‘Kom op, ga van die trampoline af, het is veel leuker om over de schutting naar de buren te klimmen, haha, dan laten we ze schrikken’. Het geschetste beeld doet Julian al breed glimlachen en hij is al bijna van de trampoline gestapt wanneer hij mij in de kamer ziet staan kijken en opeens *poef* verschijnt een engeltje op zijn andere schouder. ‘Niet doen Julian, denk aan gister toen je thuis kwam na een hele goeie dag op de BSO en je moeder dat hoorde’. De herinnering komt terug, hij ziet de natte ogen van trots en opluchting van zijn moeder en voelt de warmte weer terwijl hij op haar knie ging zitten om zich te laten knuffelen. Hij doet dan ook een stap terug, de trampoline weer in. Ik draai me om naar de gang en *poef* daar is het duiveltje weer. ‘Je bent toch niet bang voor je moeder, kom op, ze kijkt nu toch niet, dit wordt lachen Julian, kom, klimmen over die schutting’. Julian rent naar de schutting, klimt en laat het engeltje geschrokken achter.

*Poef*… ‘Je moet je zoon in toom houden, haal hem daar weg, hij valt de buren lastig’. Ergens op de andere schouder voel ik een irritant gekietel en probeert iemand positiviteit in mijn oren te fluisteren. Ik negeer en treed op. ‘Julian, kom onmiddellijk terug, dit was niet de afspraak, ben je gek geworden’. Vliegensvlug weet Julian zijn eigen tuin weer te vinden en rent schuldbewust naar binnen.

*Poef* ‘Julian, zeg maar sorry’, *poef* ‘Hoezo sorry, het was lachen’, *poef* ‘je moeder is nog boos, dat wil je toch niet’, *poef* ‘Ze is altijd boos, sorry helpt heus niet, zeg maar niets’.

‘Je wéét dat je niet over de schutting mag klimmen Julian, waarom doe je het dan tóch?’. ‘… Ik weet het niet mama’. *Poef* ‘Hij weet het heus wel, hij wil gewoon etteren, altijd!’. *Poef* ‘Luister niet naar hem, luister nu even naar mij, hij weet het niet, hij weet het misschien echt niet, hij is vijf’ …
Ik bedaar en leg nog eens uit dat als hij naar de buren wil het via de voordeur of de tuinpoort kan. Voordat ik wegloop vang ik nog een glimp op van Juuls duiveltje. Hij maakt een grimas en verschuilt zich achter Julians oor. Hij fluistert…

11sep

Mijn peuter, mijn maatje

mom-and-kid-huggingMijn zoon is ruim drieënhalf  jaar oud. Hij is een turbulent jongentje, een wijsneus en zeer bijdehand. Oost-Indisch doof en stoïcijns wanneer het mijn boze stem vol ontzeggingen betreft. Maar ziet hij mij ook maar enigszins droevig kijken, dan komt hij als volleerd maatje, zo een waar je altijd bij terecht kunt, naar me toe, pakt mijn gezicht tussen zijn handjes en zegt troostende dingen als ´Als je met mij wil spelen, mag je gewoon met mij spelen hoor´.

Vriendschap

Dat ik eigenlijk sip kijk omdat ik straks door de regen met hem boodschappen moet gaan doen, doet er dan niet toe. Ik ben op zulke momenten gewoon ontroerd door zijn schijnbaar meelevende reactie, zijn vriendschap.

Hulpvaardig

Net als de momenten waarop ik de vaatwasser in kijk en zucht omdat ik zie dat hij nog niet is uitgeruimd. Hij vraagt niet meer waarom ik zucht maar snelt naar mij toe om me te helpen door zeker drie borden aan te geven voordat hij weer terug loopt naar zijn speelgoed.

Flexibel

Als ik hem een toetje beloof omdat hij zijn eten op heeft gegeten en ik schrik wanneer er in de koelkast helemaal geen toetjes te bekennen zijn, vraagt hij niet waarom ik schrik. Daarentegen zegt hij ‘Geeft niet mama, ik eet dan wel twee toetjes op een andere dag’.

Gul

En als hij thuis komt van het kinderdagverblijf, vertelt dat ze er frietjes hebben gegeten en ik quasi teleurgesteld roep ‘Oh, lekker, maar heb je niets voor mij overgehouden dan?’ stelt hij mij gerust met het antwoord ‘Volgende keer zal ik één frietje voor jou bewaren’.

Meevoelen

Een tijdje terug ging ik voor een paar dagen naar Groningen. ‘Bel even als je bent aangekomen,’ had mijn man gezegd.  Van Julian kreeg ik een knuffel, een hele lange, en een kus. ‘Dáág’ riep hij nog toen ik de deur uit liep, terwijl hij al terug rende naar zijn duplo blokken. Drie uur na vertrek uit Amsterdam belde ik naar mijn man. Ook sprak ik even mijn zoontje. De woordenstroom die mijn richting op kwam had een gebrekkige samenhang. Toch was het heerlijk om naar te luisteren. Het was zo kort geleden dat ik hem terug naar zijn duplo had zien rennen, maar toch leek hij nu al dagen lang van me verwijderd. Ik eindigde na een tijdje het telefoongesprek met de woorden ‘Nou dag lieverd!’ Misschien voelde hij aan dat ik hem op dat moment wel bij me had willen hebben…want daar was hij weer, mijn lieve bijdehante zoontje met zijn troostende woorden ‘Mama, als je mij mist, mag je gewoon naar mij toe komen hoor’.

Uit archief: 2015, 11 april

7sep

Ik kan het!

ik-kan-hetHij is al heel lang groot en hij gaat al bijna naar school.  Dat hij bijna vier jaar op deze wereld is geeft Julian zijns inziens het gevoel dat hij alle wijsheid in pacht heeft. Dat, samen met zijn overtuiging dat hij zo sterk is als de hulk, zo behendig  als spiderman en zo snel als superman, maakt hem soms ontzettend onuitstaanbaar. ‘Maar ik KAN het’ is een uitroep die hij regelmatig gebruikt.

Superman

Wanneer hij vanaf boven aan de trap een ballon naar beneden wil gooien, om deze vervolgens voorbij te rennen zodat hij die van beneden weer op kan vangen, kaatst bij mij op weerstand. Mijn ‘Niet spelen op de trap’, ‘Niet rennen op de trap’ en een wat dreigender ‘Als je per ongeluk uitglijdt of struikelt duikel je zo naar beneden en ga je stuk’ worden boos beantwoord met het inmiddels beruchte ‘Maar ik KAN het’.

Spiderman

Wanneer ik op het aanrecht ben geklommen om servies dat niet gebruikt wordt op de bovenste plank van het keukenkastje te plaatsen, hijst meneer zich al met een knietje op het aanrecht, een arm reikend naar een van de borden die klaar staan om verplaatst te worden, vastbesloten zijn titel als man des huizes vorm te geven.

Hulk

Wanneer ik boven op een trap de ramen sta te lappen en ik opeens krachtig aan de kant word geduwd door de kleine man die met een wisser in zijn hand met vastberaden blik het taakje van mij wenst over te nemen.

(Samen) winkelen

Natuurlijk ben ik trots wanneer we door de supermarkt lopen, hij de producten scant, ze in mijn tas stopt en het wagentje voortduwt tot aan het volgende product. Maar wanneer hij bij onze laatste stop mijn pinpas bijna weggrist en eist dat HIJ mag betalen, zelfs wegrent met de scanner als ik ‘nee’ zeg,  houdt dat trotse gevoel niet bepaald stand. Het zo gemoedelijke tafereeltje verandert dan plots in een waarbij een moeder met diepe frons tussen haar ogen, haar totaal verontwaardigd huilende kind aan zijn mouw meetrekt naar het afrekenapparaat en onder zijn protest  zelf betaalt. Snikkend naast me die krachtige welwillende jongen… ‘Maar mamaaaa…. Ik… KAN… het’.

Uit archief: 2015, 11 april

15apr

Held

Ik ben geen held. Toen bleek dat ik alleen met Daniel naar het consultatiebureau moest afgelopen woensdag, beïnvloedde dat zeker mijn humeur. Voor het eerst met de baby met het openbaar vervoer , voor het eerst naar buiten op een door ánderen vastgestelde tijd, voor het eerst een gesprek over de baby zonder bijval van zijn vader … zeg maar gerust dat ik baalde als een stekker.

Het was een uur voor vertrek dat Daniel zijn ogen dicht deed en zich totaal ontspande in mijn armen. Alvast in de Maxi-Cosi leggen was mijn idee. Ik boog langzaam voorover, liet zijn onderlijfje rusten op de zachte bekleding van het stoeltje en haalde mijn linkerarm weg. Mijn rechterarm liet ik langzaam richting zijn hoofdje glijden terwijl ik hem met een vloeiende beweging één liet worden met het stoeltje. Bijna onmerkbaar waren mijn armen verwisseld door de zachte ondergrond van de Maxi-Cosi. Ik deed een stap naar achter en durfde bijna te glimlachen totdat ik de eerste fronsjes alweer zag verschijnen op het hoofdje van het kindje en de eerste kreuntjes van protest mijn oren bereikten. Nog geen dertig seconden later keek ik naar een brullend kind dat blijkbaar niet zo blij was met deze wisseltruc. De poging om een speen zijn mond te doen sluiten ging mis. De neptepel van plastic werd met kracht weg gespuugd. Tegelijkertijd opende zich één oog dat verontwaardigd rondkeek wie hem zo had denken te foppen. Dat oog vond mij en een nog hardere brul volgde. Gesnapt probeerde ik het goed te maken door hem weer tegen me aan te houden, hem rustig te wiegen terwijl ik ondertussen het ene kusje na het andere gaf.

Uiteindelijk heb ik nog snel wat poeder met water gemengd en hem te eten gegeven vlak voor vertrek. Als extraatje, want hij had een kleine twee uur daarvoor toch een heuse plens melk naar binnen geklokt. Toen snel in de wagen, deken erover heen, mijn jas en schoenen aan, luiertas mee en de deur uit. Onderweg haalde ik het briefje uit mijn zak waarop de tijden en haltes stonden die mij naar het Everweertplantsoen zouden moeten brengen. Nagenoeg ging alles gesmeerd en meldde ik mij kwart voor drie aan de balie. ‘Welkom!’ zei de dame achter de balie vriendelijk ‘U mag Daniel in de wachtruimte rustig uitkleden’. Eerst mijn eigen jas uit dacht ik. Het ritje met bus 69, overstappen op tram 17 met 1 minuut overstaptijd was dan weliswaar zonder problemen verlopen, ik had het er wel warm van gekregen. Daniel lag heerlijk te slapen…tot het moment dat ik hem van zijn kleding ontdeed dat hem wakker deed schrikken. Een gepassioneerd bekkenist is er niets bij. ‘Sorry Daan’, zei ik nerveus ‘ik vind dit ook helemaal niet leuk’ en hield hem maar weer tegen me aan, sussend en wiegend.

‘Plast hij goed’ was een van de eerste vragen die me werd gesteld door de verpleegkundige. ‘Nou, het bewijs ligt helaas in meervoud in de wachtruimte, dus ja’ antwoordde ik. Vlak voordat ik naar binnen werd geroepen dacht ik namelijk nog even snel de luier van Daniel te verschonen. Natuurlijk plaste hij op het moment dat de luier open ging. Maar dat ken ik inmiddels, dus geen punt, luier snel weer dicht houden en wachten tot de fontein is gestopt. Jammer genoeg was ik niet helemaal op tijd geweest en had een deel van de plas de reis van aankleedkussen naar grond al afgelegd. Met mijn ene hand op Daniel’s been en in de andere hand een schoonmaakdoekje boog ik om de grond te dweilen. Ik had beter moeten weten…de warmte van plas nummer twee was duidelijk voelbaar op mijn arm en hoewel ik nog een luttele seconde dacht dat dit puur een paar druppels waren zag ik hoe in korte tijd een plas was ontstaan op het aankleedkussen. Op dat moment werd ik geroepen… Wat een klungelig beeld,  zo’n verhitte moeder temidden van kleertjes, volgeplaste luiers, misplaatste plas en een intens huilende naakte baby half ingewikkeld in een hydrofiele doek.

20160405_165335-1Terwijl ik het zweet op mijn gezicht en onder mijn armen uit alle mogelijke poriën traag maar gedecideerd naar buiten voelde komen gaf ik toch maar toe en legde de inmiddels krijsende Daniel aan mijn linkerborst. Al snel keken een stel dankbare blauwe ogen mij aan en kon ik mijn gesprek over hem, zijn groei en zijn onrust, met de verpleegkundige vervolgen.

‘Kijk’ zei de verpleegkundige toen ze me wees op een punt in het luchtledige boven een stel gebogen lijnen die de gemiddelde groei van een acht weken oude baby moesten voorstellen. ‘Hij is echt heel erg groot met zijn 66,3 cm … en hoewel zijn gewicht ook nog bovengemiddeld is met 6665 gram mag dit nog wel een beetje omhoog om het in verhouding te laten zijn met de lengte … dus het is niet zo gek dat hij vaak vraagt … hij heeft gewoon écht honger’.

Ik nam het zwijgend voor waar aan en kon mijn ogen alleen maar gericht houden op dat kereltje van wie het ontblote lijfje tegen het mijne plakte en wiens ogen in die van mij keken. Ik brak bij de vraag ‘Maar hoe gaat het met jou?’ Ik heb hem honger laten lijden dacht ik alleen maar en ik ben er in feite nog boos om geweest ook. Ik heb hem soms laten huilen, niet lang, en soms aan Menno gegeven, ook niet lang, want honger kon het in ieder geval niet zijn…dachten we. Ik dacht aan de chaos thuis en in mijn hoofd omdat mijn aandacht de hele dag door wordt opgeëist door Daniel. Of ik hulp had werd er gevraagd. ‘Waarbij dan?’ vroeg ik lichtelijk verbaasd, ‘ik ben namelijk de enige die Daniel kan voeden, toch? Het huishouden? Moet ik dan iemand vragen om de was te doen, de vaatwasser uit te ruimen en voor me op te ruimen? ’

Ik ben eergister na het consult redelijk verdoofd weer naar huis gegaan. Ja, de inentingen waren pijnlijk voor Daniel, daar was ik bang voor, maar vooral het feit dat, hoe goed ik hem ook heb helpen groeien deze twee maanden, ik hem toch onvoldoende blijk te kunnen bijbenen, is er nét iets meer ingehakt.

Uit schuldgevoel heb ik elk moment dat hij ook maar een kik gaf, hem aan mij laten hangen, tot gistermiddag aan toe. Maar nu ben ik op … en dat is merkbaar, ik produceer minder waardoor Daniel weer meer huilt. Het is niet anders, ik heb mijn best gedaan, ik heb alles gegeven wat ik kon, maar de poedermelk moet het nu toch echt van me gaan overnemen.

Ik zei het toch… ik ben geen held.

18jan

Je eerste brief…

Amsterdam, maandag 18 januari 2016

Lieve Petoog,

Petoog in buikAls alles goed blijft gaan is het nog precies vier weken en dan ben je er. Tenminste, als je niet besluit om eerder naar buiten te willen. Je vader denkt namelijk dat dat wel zo is. Hij denkt dat je er klaar voor bent. Misschien ben je dat wel, maar ik denk dat je gerust nog even kunt blijven zitten. Bovendien, hier buiten is het maar koud lieverd, het vriest. Dat betekent dat water ijs wordt en dat je heel veel kleren aan moet als je even een ommetje zou willen maken. Gedoe hoor, dat gefrunnik aan je armpjes en beentjes om er kleding omheen te krijgen, nee, blijf jij voorlopig maar lekker zwemmen in het warme bad.

Ik hoor al weken van de dokter dat het een groot bad is en ik heb het idee dat je je daar prima vermaakt. Je blijft dan wel redelijk zitten aan een kant, maar ik voel toch regelmatig dat je actief met je beentjes en armpjes beweegt. Misschien ben je dan toch op zoek naar een weg naar buiten, zoals je vader denkt?…Of misschien probeer je het troebele water wel voor je ogen weg te vegen om te kijken of je iets in het pikkedonker kunt waarnemen? Vermoedelijk ben je dan ook nieuwsgierig en misschien ook een klein beetje ongeduldig. Maar hoe dan ook heeuuull erg beweeglijk, dat zeker!

We zijn wel benieuwd naar je hoor. Soms loop ik over de overloop boven en valt mijn blik op het licht dat uit jouw kamertje komt. Als in een film zie ik je daar dan uit komen rennen, als klein jongetje van een jaar of twee. Soms ga ik naar jouw kamertje toe en kijk in het nu nog lege bedje. Ik probeer me dan voor te stellen hoe je daar straks ligt te slapen, hoe ik je uit bed til en met je zal gaan knuffelen omdat ik zo blij ben dat je er bent.

Jouw papa kan ook niet wachten. Eigenlijk wacht die al een paar jaar op jou zou je kunnen zeggen. Hij is dan ook best wel zenuwachtig hoor. Hij wil je zo graag zien en vast houden, hij is ook zo benieuwd hoe je er uit ziet. Ook je grote broer Julian is benieuwd hoe je er uit ziet. Hij denkt dat je op hem zal lijken. Als dat zo is heb je straks ook donker haar en bruine ogen en zul je prachtig zijn.

Ik denk dat Julian een hele lieve broer voor je zal zijn. Hij zal je veel willen leren en misschien wel op momenten dat het eigenlijk veel te vroeg is voor jou om bepaalde dingen te leren, maar het hart van jouw broer is van goud, geloof me. En als hij al over onbekende baby’s zegt: ‘Oh kijk mama, wat schattig!’ dan zal hij op jou al helemaal dol zijn. Ik hoop dat jij ook dol wordt op hem. Hij is heel goed in gekke bekken trekken en gekke dansjes doen dus ik weet in ieder geval zeker dat je veel om hem zult lachen. En daar wordt hij dan ook weer gelukkig van, dus snap je…we hebben er echt zin in dat je komt.

Gek idee…ik ben nu alleen thuis…het is stil. Ik hoor en voel alleen het snelle kloppen van mijn hart. Volgende maand lig je hier beneden in een wiegje, zal ik wellicht hierboven zitten en je zachte regelmatige ademhaling horen door de babyfoon… nog vier weekjes.

Tot gauw lief Petoogje.

Dikke kus, mama

3jan

Volmaakt gebrekkig…

Je zou maar moeten leven met een perfectionist (inclusief een paar ietwat autistisch lijkende trekjes). Nou, ik ken er zo een.

Boven op de tweede verdieping hebben we ieder een bureau. Eén daarvan ligt vol met … ja, wat eigenlijk niet. Om te beginnen staan er mappen met daarin op alfabet een zogenaamd ‘zakelijk’ archief. Als je gaat bladeren in de map A-L, kun je o.a. onder de B een insteekhoes vinden vol met bonnetjes. Op een papiertje dat aan de binnenkant van het mapje is geplakt staat ‘bonnetjes verzekering’. Heel handig zeker, voor als het huis is afgefikt en je de kosten van het pas gekochte rolgordijn wilt gaan declareren bij de verzekering?! Maar oeps, o ja, het bonnetje is dan natuurlijk ook in rook opgegaan. Of zal, als de kans er is, werkelijk door de rook naar de tweede verdieping worden gerend om die map te halen alvorens het brandende huis te ontvluchten?

Hoewel je zou verwachten dat een ‘clean desk policy’ hoog op het lijstje staat van iemand die perfectionistisch is aangelegd, is het tegendeel hier waar. Een wekker, tijdschriften, verzekeringspapieren, folders van telecom aanbieders, recepten, nietmachine, cadeau-inpakmateriaal, potloden, bonnetjes, wijkkrantjes van maanden geleden…alles ligt door elkaar op dat bureau. Simpel weggooien van bv. die krantjes met oud nieuws, of die tijdschriften die nooit gelezen zijn wordt verbouwereerd beantwoord met: ‘Natuurlijk niet, die ga ik heus nog eens lezen. Er staat altijd wat nuttigs in waarvan ik naderhand dan denk ah, fijn dat ik dat dan tóch nog heb gelezen.’

De suggestie een splitsing te maken tussen ‘belangrijk’ en ‘onbelangrijk’ wordt ook niet serieus genomen. ‘Ik ruim het heus wel op, beetje bij beetje, maar ik begin gewoon bovenop de stapel’.

In feite valt het bureau leeg maken in dit geval onder uitstelgedrag omdat het namelijk op een enorm zorgvuldige manier moet gebeuren. En laat nu volgens de wetenschap blijken dat een dergelijk uitstelgedrag tóch weer hand in hand gaat met perfectionisme.

Een ietwat autistische trek helpt hier ook niet bij. Veel autisten komen niet op gang wanneer ze iets moeten doen dat hun interesse niet heeft. Orde  scheppen in chaos dat papierwerk heet, lijkt dus onvoldoende interesse te wekken. Daarentegen werd er gister zeker een half uur, als het niet meer was, besteed aan het organiseren van schroefjes. De schroefjes werden gemeten en per maat in een laatje gelegd van de opbergkast die uit de schuur was gehaald. En natuurlijk werd het laatje gelabeld met naam en maat van de desbetreffende schroefjes. De grap dat er voor elke klus een aanvraag zou worden ingediend voor passend bevestigingsmateriaal, werd zowaar als zeer prettige suggestie aangenomen. Want zo zou besmetting in de opbergkast natuurlijk voorkomen kunnen worden!

En dan is er nog geen woord gerept over de met stomheid geslagen blik als er om de batterijoplader wordt gevraagd. ‘In het opladerlaatje natuurlijk!’. Dat is zo’n la in ons dressoir waarin je een tijdschakelaar kunt vinden, een zaklamp, een mini dvd-speler en ja, de batterijoplader dus ook. En wat te denken van het op kleur bewaren van sokken, links  in de la de paren met lichte kleur, rechts in de la de donkere. En dan ook werkelijk geschrokken zijn wanneer er per ongeluk een paar donker gekleurde sokken net op de helft liggen van waar de lichte neergelegd zijn.

PerfectJe aanpassen aan een dergelijk persoon is dan ook niet altijd even makkelijk. Er kan snelle paniek ontstaan als je even niet de bij zo’n figuur behorende gebruiksaanwijzing volgt. Ontzettend vervelend af en toe. Je zou hier maar mee moeten leven zeg…Pfff!

En daarom…

Bedankt schat, ik hou van je! ♥

© Copyright 2014, All Rights Reserved
%d bloggers liken dit: